De VN zet AI op de duurzaamheidsagenda – maar durft ze ook door te duwen?
Vorige week gebeurde er iets ogenschijnlijk technisch, maar potentieel historisch: de Verenigde Naties namen voor het eerst een ontwerp-resolutie aan over de milieuduurzaamheid van artificiële intelligentie (AI), tijdens de VN-milieuvergadering in Nairobi.
Dat AI een sleutelrol kan spelen in de klimaattransitie is intussen duidelijk. Minder besproken – maar minstens zo belangrijk – is dat AI zélf een groeiende ecologische voetafdruk heeft. Met deze resolutie erkent de VN dat spanningsveld eindelijk op het hoogste niveau.
Wat staat er in de resolutie?
De resolutie heeft één duidelijke ambitie: AI inzetten zonder de mondiale klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen te ondermijnen. Concreet richt ze zich tot zowel lidstaten als het VN-milieuprogramma (UNEP).
Voor lidstaten bevat de tekst drie aanbevelingen:
het actief bevorderen van duurzame AI, door de voordelen voor milieu en klimaat te benutten én de negatieve impact van AI-systemen te beperken;
het verbeteren van de kwaliteit, toegankelijkheid en interoperabiliteit van milieudata die nodig is om AI verantwoord in te zetten – een domein waar vandaag nog grote tekorten bestaan;
het ondersteunen van partnerschappen en investeringen om vooral ontwikkelingslanden te helpen AI-oplossingen toe te passen voor duurzame ontwikkeling.
Voor UNEP krijgt uitvoerend directeur Ingrid Andersen drie nieuwe opdrachten:
AI inzetten binnen UNEP zelf, op een transparante en verantwoordelijke manier, met robuuste menselijke controle;
de milieuvoordelen, risico’s en impacts van AI systematisch onderzoeken en rapporteren;
vrijwillige kennisuitwisseling faciliteren rond duurzame ontwikkeling en de inzet van AI.
Een voortgangsrapport wordt verwacht in december 2027.
Historisch, maar ook voorzichtig
Deze resolutie is zonder twijfel een mijlpaal: het is de eerste keer dat AI expliciet wordt benaderd als een milieuthema binnen de VN. Toch klinkt er ook kritiek.
Opvallend is dat concrete verwijzingen naar energieverbruik, watergebruik, emissies en e-waste uit eerdere versies van de tekst zijn geschrapt. Dat is opmerkelijk, zeker omdat UNEP zelf onlangs nog waarschuwde voor de volledige milieu-impact van AI over haar levenscyclus heen, en pleitte voor gestandaardiseerde meetmethoden met focus op energie, water, mineralen en uitstoot.
Met andere woorden: de richting is juist, maar de resolutie blijft voorlopig vaag waar ze meetbaar en afdwingbaar had kunnen zijn.
Waarom dit ertoe doet voor bedrijven en investeerders
Voor bedrijven, financiële instellingen en investeerders is dit geen ver-van-mijn-bed-show. Integendeel:
AI zal steeds vaker onder de loep komen te liggen binnen ESG, CSRD en sustainable finance.
De vraag naar transparantie over digitale voetafdrukken zal toenemen.
Wie vandaag AI ontwikkelt of inzet zonder zicht op energie-, data- en materiaalimpact, loopt morgen regulatoir en reputatierisico.
Tegelijk ontstaan er kansen voor organisaties die AI-by-design duurzaam aanpakken en dit kunnen aantonen met data en governance.
Conclusie: een begin, geen eindpunt
De VN heeft een belangrijke eerste stap gezet door AI expliciet te koppelen aan milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen. Maar echte impact zal pas volgen wanneer ambitie wordt vertaald naar meetbare kaders, investeringsbeslissingen en beleidsinstrumenten.
De vraag is dus niet of AI duurzaam moet worden ingezet, maar wie het voortouw neemt om dit concreet en geloofwaardig te maken.